Wellicht heb je de KLEUROEFENINGEN al gedaan?
Deze Inspiratie Workshop is een logisch vervolg daarop en biedt een toepassing die je verder kan helpen in het kleuren van je mandala's, omdat de kleurtheorie hierbij aan de orde komt.
Het gebruik van deze kleurtheorie kun je toepassen in je mandala, maar je kunt uiteraard ook simpelweg vanuit je eigen gevoel aan de slag en intuïtief je kleurkeuze en techniek bepalen. Een klein beetje kennis over de kleurtheorie kan je enorm helpen.
We gaan in deze Inspiratie Workshop werken aan
een traditionele Lotus-figuur, zoals we die onder andere in het
mandala-tekenen kennen. Deze vorm komt uit de Oosterse kunst, waar
Lotus-bladeren in vele afbeeldingen naar voren komen. De Lotus is
daar dan ook één van de basissymbolen waar men mee werkt. Dit komt
uit de traditie van hun religie: het Hindoeïsme en het Boeddhisme.
Het Mandala-tekenen
laat een integratie van diverse culturen zien en het gebruik van
Lotusbladeren en -vormen, alsmede hele Lotusbloemen in de mandala's en andere kunstvormen
zie je dan ook veelvuldig.
Een paar voorbeelden
waarbij ikzelf de Lotus in mijn Mandala's gebruikt heb:
Het gebruik van
groene Lotusbladeren in een Yantra-vorm
|
Lotusbloemen in
een Graancirkel-Mandala
|
Een Mandala met
Lotus-bladvormen en Lotusbloemen.
|
Nog een Mandala met
Lotus-bladvormen
|
Wen jezelf eraan
vooral héél dun op te zetten, want lijnen die je in je tekeningen
later niet wilt laten staan kun je dan beter weg gummen zonder je
papier te beschadigen of indrukken over te houden. Voor deze
kleuroefening heb ik een klein papiertje gepakt, zo’n 15 x 15 cm.
We zoeken eerst het
midden van ons papier op. Hiervoor meet je de zijkanten van het
papier op en zet in het midden aan de rand van het papier een
streepje tegen je liniaal.
Zet voor jezelf een
merkje rechtsonder op je papier, zodat je altijd terug kunt vinden
hoe je papier oorspronkelijk lag en ook na draaien met je papier
eventueel kunt vergelijken met de stappen hieronder.
Teken vervolgens een
kruis op je papier:
Je ziet dat dit héél
dun getekend is.
Je hebt nu je passer
nodig. Let op: vanaf hier is het belangrijk dat je je passer in de
eerste maat laat staan! Dus niet de benen van de passer bij elkaar
knijpen!
Zet de scherpe punt
van je passer in het middelpunt van je tekening, in het kruispunt van
de twee lijnen, en teken een mooie grote cirkel. Denk eraan de passer
in deze stand te laten staan!
Voor de
duidelijkheid van de afbeelding heb ik deze cirkel meteen maar
overgetrokken met een zwarte fijnschrijver. Normaal gesproken doe je
dit overtrekken pas nadat je je hele tekening getekend hebt.
Omdat we het kruis
alleen benutten om onze Lotus netjes recht op papier te krijgen en we
hem verder niet nodig hebben, kun je hem nu weggummen. Alleen de
snijpunten laat je staan!
Zet de scherpe
passerpunt in het bovenste snijpunt. Denk aan de vaste passerafstand!
Teken een
cirkelboog, binnen in je eerste cirkel, zodat je twee nieuwe
snijpunten met die eerste cirkel krijgt.
Zet de scherpe
passerpunt in het nieuw ontstane snijpunt, rechtsboven
en teken wederom een
cirkelboog binnen je eerste cirkel.
Nu zie je weer een
nieuw ontstaan snijpunt, rechts onder.
Zet daar wederom de
scherpe punt van je passer in en teken een nieuwe cirkelboog.
Als het goed is gaat
deze nu door het snijpunt midden onder.
Zet de scherpe
passerpunt in dat snijpunt middenonder.
Teken wederom een
cirkelboog. Een nieuw snijpunt ontstaat linksonder.
Zet de scherpe
passerpunt in het snijpunt linksonder.
Teken een
cirkelboog.
Als het goed is gaat
deze door het snijpunt linksboven.
Zet de scherpe
passerpunt in het snijpunt linksboven en teken een laatste
cirkelboog.
Hiermee is je Lotus
half klaar.
We gaan nu het
tweede deel van de Lotus tekenen.
Zet de scherpe
passerpunt in het nog niet gebruikte snijpunt (dat van de eerste
cirkel met kruis) rechts. Teken een cirkelboog, waardoor twee nieuwe
snijpunten ontstaan.
Zet de scherpe
passerpunt in het nieuwe snijpunt rechtsonder.
Teken een
cirkelboog. Deze cirkelboog gaat nu door het snijpunt rechts en er
ontstaat een nieuw snijpunt linksonder.
Zet de scherpe
passerpunt in het snijpunt linksonder.
Teken een
cirkelboog.
Als het goed is gaat
deze nu door het snijpunt links en het snijpunt rechtsonder.
Zet de scherpe punt
van je passer in het snijpunt links.
Teken een
cirkelboog.
Er zal een nieuw
snijpunt linksboven ontstaan.
Zet de scherpe
passerpunt in het snijpunt linksboven.
Teken een
cirkelboog.
Als het goed is gaat
deze door het snijpunt links en het snijpunt rechtsboven.
De volgende en
laatste stap om je Lotus af te maken.
Zet de scherpe
passerpunt in het snijpunt rechtsboven, direct rechts naast het
bovenste snijpunt en teken een cirkelboog.
Als het goed is, is
nu je Lotusfiguur compleet.
Er zijn natuurlijk
allerlei variaties te bedenken voor een Lotus, maar we beperken ons dit keer tot deze vorm en invulling.
Nu gaan we met deze
figuur aan de slag om de kleurtechniek te oefenen en je houdt er
meteen een mooie kleurencirkel aan over, aan de hand waarvan ik je
straks onderweg nog iets vertel over kleurtheorie.
Voor deze
Lotus-kleurencirkel heb je 6 kleuren nodig:
Rood – Geel –
Blauw
Oranje – Groen –
Paars
We beginnen met de 3
basiskleuren rood, geel en blauw.
Met deze 3 kleuren
kun je in principe alle kleuren maken, door ze in diverse
verhoudingen met elkaar te vermengen. Wit en zwart zijn niet echt
kleuren: wit is een vermenging van álle kleuren, zwart is het
ontbreken van álle kleuren. Alle overige kleuren zijn te verkrijgen
door rood, geel en blauw te mengen. Daarom zie je bijvoorbeeld in
printers alleen die kleuren cartridges. Meer is niet nodig.
Als eerste gaan we
rood opzetten. Een lichte basislaag. Denk aan het wolkig kleuren en
niet drukken op je potlood. Laat het kleurpotlood zijn werk doen.
Maak zo klein mogelijke rondjes.
Vanuit het binnenste
van de bloemvorm wil ik het donkerder hebben, naar buiten toe
lichter. Dus ik begin te kleuren vanuit het hart van de bloem.
Ik zet alvast een
lijntje langs de plaats waar ik de figuur het donkerste wil krijgen.
Dit bied me houvast om straks naartoe te werken. Daarna ga ik laag
voor laag de vorm verder inkleuren.
Net als bij dit rode
bloemblad volg ik ditzelfde proces met de andere twee primaire
kleuren. Kleur die bladen als hieronder op het voorbeeld, met steeds
3 bladen ertussen te laten. Geel is een beetje lastig kleuren, omdat
het niet zo goed te zien is en blauw is een kleur die lastig is omdat
dit pigment je juist alles precies laat zien wat je doet, dus ook de
dingen die nog niet zo lekker lopen. Vandaar ook dat we met rood
begonnen, omdat dat in wezen de makkelijkste kleur is om mee te
oefenen, dan krijg je alvast wat vaardigheid in de vingers.
Secundaire kleuren
zijn de kleuren die ontstaan door vermenging van twee primaire
kleuren in gelijke hoeveelheid. Je zou dit op papier kunnen doen door
twee lagen over elkaar heen te zetten, maar het komt hier zeer nauw
welke laag je eerst zet, etc. Omdat we straks nog verder gaan met
vermengen, heb ik ervoor gekozen de fabrieksmatig gemengde kleuren te
nemen in deze tekening. Dit houdt de kleuren helder. Gebruik nu dus
de kleurpotloden in genoemde kleuren, ga nog niet zelf mengen.
Oranje is de
mengkleur van rood en geel. Zet deze dan ook midden tussen deze twee
primaire kleuren in in je tekening.
Groen is de
mengkleur van geel en blauw.
Paars is de
mengkleur van rood en blauw.
Wel leuk natuurlijk
om eens zelf te proberen kleuren te mengen, op een ander blaadje dan
in deze Lotus natuurlijk. Door het over elkaar heen zetten van
verschillende lagen, bijvoorbeeld eerst rood en dan geel erover of
andersom eerst geel en dan rood erover, en eens kijken wat er
gebeurt, wat het verschil is. Mooi experimenteermateriaal, waar je in
het kleuren van je Mandala’s veel profijt van kunt hebben. Je komt
er dan achter hoe belangrijk een onderlaag is en de volgorde waarin
je lagen over elkaar zet.
Wanneer je met
kleurpotlood werkt, werk je over het algemeen van licht naar donker.
Wanneer je echter een lichte kleur over een donkere kleur heenzet,
voor een bepaald effect, dan noemen we dat een ‘wassing’.
In onze Lotus zien
we nu 6 bloembladeren ingekleurd. We hebben gezien wat de primaire
kleuren zijn en wat hun mengkleuren, de secundaire kleuren, zijn.
We gaan nu eens
kijken naar de elkaar tegenoverliggende kleuren.
- Rood <--> Groen
- Geel <--> Paars
- Blauw <--> Oranje
Deze kleuren
versterken elkaar. Wanneer je in een tekening met veel rode tinten er
iets groens tegenover zet, dan zal dit meer opvallen, dan wanneer je
er een andere kleur tegenover zet.
In onze Lotus gaan
we nu wel kleuren mengen, omdat iedere kleurdoos en iedere fabrikant
zo zijn eigen tinten hanteert en er nu grote verschillen in komen
voor iedere deelnemer aan deze workshop, afhankelijk van het eigen
tekenmateriaal. Deze verschillen komen door de verschillende
mengverhoudingen die verder gehanteerd worden. Om dit verschil zo
klein mogelijk te maken gaan we zelf mengen. Wederom stap voor stap.
De kleuren die nu
gaan ontstaan zijn ontstaan uit vermenging van de secundaire kleuren met de primaire kleuren, dit noemt men ook wel de tertiaire kleuren (hoewel ook veel bronnen vermelden dat tertiaire kleuren, die kleuren zijn die ontstaan uit het mengen van secundaire kleuren met complementaire kleuren, waar dus alle drie de primaire kleuren in vertegenwoordigd zijn).
We beginnen met
roodoranje, de kleur die tussen rood en oranje in ligt. We zetten
eerst een dunne egale laag oranje op, gevolgd door eenzelfde dunne
egale laag rood:
De volgende stap is
het zetten van een oranje lijn en verder diepte creëren met oranje.
Als laatste een
verdere afwerking met rood. Een dun laatste laagje alleen daar waar
je het bloemblad het donkerste wilt krijgen.
Dus, om te onthouden
voor de andere in te kleuren tertiaire bloembladeren:
1. egale basislaag
secundaire kleur.
2. egale basislaag
primaire kleur.
3. lijn en diepte
creëren met secundaire kleur.
4. afwerken met
primaire kleur.
Tip: Probeer eens op
een kladje de opzet andersom en kijk wat de verschillen zijn.
Geeloranje
1. egale basislaag
oranje,
2 egale basislaag
geel,
3 lijn en diepte
creëren oranje,
4 afwerking geel.
Geelgroen
1. egale basislaag
groen,
2 egale basislaag
geel,
3 lijn en diepte
creëren groen,
4 afwerking geel.
Blauwgroen
1. egale basislaag
groen,
2 egale basislaag
blauw,
3 lijn en diepte
creëren groen,
4 afwerking blauw.
Blauwpaars
1. egale basislaag
paars,
2 egale basislaag
blauw,
3 lijn en diepte
creëren paars,
4 afwerking blauw.
Roodpaars
1. egale basislaag
paars,
2 egale basislaag
rood,
3 lijn en diepte
creëren paars,
4 afwerking rood.
Als het goed is ziet
je plaatje er nu ongeveer zo uit:
In het middendeel
heb ik zelf al een versiering aangebracht. Wat jij ervan maakt moet
je helemaal zelf weten. De ruimtes om de bloembladen kregen van mij
een roze kleur.
Eerst met lichtroze
kleur aanbrengen zoals bij de basistechniek:
Het totaalplaatje
ziet er nu zó uit:
Om het roze nog iets
meer te benadrukken, meer kracht te geven, heb ik een donkerder kleur
roze gebruikt:
Eindresultaat:
Nog even in het
kort:
Primaire kleuren:
rood, geel, blauw.
Secundaire kleuren:
oranje (mengsel van
rood en geel),
groen (mengsel van
geel en blauw),
paars (mengsel van
rood en blauw).
Tertiaire kleuren:
Roodoranje,
Geeloranje, Geelgroen, Groenblauw, Blauwpaars, Roodpaars
We hebben het gehad
over complementaire kleuren, kleuren die in de kleurencirkel recht
tegenover elkaar liggen. Natuurlijk zijn dat niet alleen de primaire
en secundaire kleuren, maar ook de tertiaire kleuren.
Wanneer je een
Mandala wilt tekenen die heel harmonieus en rustig overkomt, dan kies
je tinten kleuren die tussen twee primaire kleuren in zitten. Dan
blijf je in de rood/oranje/gele tinten, de geel/groen/blauwe tinten
of de blauw/paars/rode tinten. Zodra je gaat schuiven over de
kleurencirkel krijg je een heel ander effect, dat overigens zeker ook
mooi kan zijn.
Wanneer we in een
harmonieuze mandala iets op willen laten vallen, kiezen we een
complementaire kleur van de tint die in het midden van de gekozen
schakering zit. Dus zit je Mandala in de rood/oranje/gele tinten, dan
zet je daar blauw tegenover, zit je Mandala in de geel/groen/blauwe
tinten, dan zet je daar rood tegenover, en zit je Mandala in de
blauw/paars/rode tinten dan zet je daar geel tegenover. Bij
verschuiving van basistinten, gaat ook de complementaire kleur mee.
Natuurlijk kun je
iedere combinatie kiezen die voor jou of de gekozen insteek van de
Mandala goed voelt! Kleuren in één mandala die verdeeld uit de hele
kleurencirkel komen geven een heel vrolijk effect, maar kunnen ook
een rommelig effect geven. Laat je gevoel spreken bij het kiezen van
kleuren! Veel fabrikanten van kleurpotloden hanteren hun eigen
recepten en daarmee hun eigen kleurnuances, waardoor grote
verschillen kunnen ontstaan en wat de één roodoranje noemt, noemt
de ander donkeroranje of welke andere term dan ook. Kleurbenamingen
zijn ook vaak afkomstig van hun oorspronkelijke pigmenten.
Ik wens je héél veel kleurplezier toe!
Angelique.
Heb je interesse om onder begeleiding te werken aan je kleurtechniek,
kijk dan eens in de AGENDA of maak een afspraak.
Werk van lezers:
Annette Kaper, Castricum |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten